Beschrijving
De teksten die in de Bloemlezing worden gepresenteerd zijn een dwarsdoorsnede van het omvangrijke openbaringswerk van Bahá’u’lláh (1817-1892), de stichter van het Bahá’í-geloof. De Bloemlezing biedt in beperkte mate een overzicht van de centrale leerstellingen van de Bahá’í-openbaring.
De inhoud van het boek kan in vijf delen worden verdeeld – met alle voorzichtigheid wat betreft de complexiteit en ondoorgrondelijkheid van het geopenbaarde Woord: Na een inleidend hoofdstuk over de verhevenheid en majesteit van God, interpreteert het eerste deel ons heden als de beloofde “dag van God”, tegelijk de “dag des oordeels”, maar ook een tijd van vervulling, nieuwe schepping, en vernieuwde, allesomvattende genade.
Het tweede deel gaat over de openbaring van God: concept en aard van de openbaring, stadium en functie van de profeet, de “Manifestatie van God”, beeld van God en kennis van God.
Het derde deel behandelt onderwerpen als de geest, de ziel, de zegeningen van het geloof, het leven na de dood, de onsterfelijkheid.
De scheppende kracht van het goddelijke Woord, de transformatie van de mens door de invloed van de Openbaring, verdere aspecten van het mensbeeld alsmede metafysische vraagstukken, “eenheid van de mensheid” als scheppend mandaat en heilshistorisch doel van Bahá’u’lláh’s Openbaring en de verkondiging aan de heersers van zijn tijd en het programmatische idee van de “mindere” en de “grootste vrede”.
In het vijfde deel wordt ingegaan op de ethiek en de uiteindelijke zin van het leven: het “Boek Gods” is de “onfeilbare weegschaal”, de maatstaf voor goed en kwaad, de “hoogste maatstaf van rechtvaardigheid”. Aan het begin van het streven naar “geluk” staat de tweevoudige fundamentele plicht om God te erkennen en zijn geboden te vervullen”.
211 pag.